In een eerdere blog link schreven wij welke contractuele aandachtspunten voor ondernemers gelden in verband met het coronavirus. Wij bespraken dat het virus een grote impact heeft op de economie en dat dit wellicht kan betekenen dat bepaalde verplichtingen uit lopende overeenkomsten niet (tijdig) kunnen worden nagekomen, waardoor mogelijk schade wordt geleden. Wij gaven aan dat er onder deze omstandigheden wellicht een beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheden kan worden gedaan. Op dat moment was het nog niet duidelijk of een beroep op onvoorziene omstandigheden specifiek in verband met de coronacrisis kans van slagen had. Inmiddels druppelen de eerste uitspraken hierover binnen.
Met enige regelmaat worden bestuurders die ineen enquêteprocedure door de Ondernemingskamer worden genoemd (“OK-bestuurder”) geconfronteerd met bestuurders of betrokkenen die weigeren mee te werken of ruzie zoeken.
De taak van een raad van toezicht/commissarissen (“RvT”) bij een stichting is op dit moment nog niet wettelijk omlijnd. De statuten bepalen doorgaans wat de taak van de RvT is. Rechtspraak en literatuur hebben de rol van de RvT nader ingevuld: de raad van toezicht/commissarissen houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting.
Bij het opstellen van algemene voorwaarden, stellen cliënten dikwijls de vraag: “Wat nu als de andere partij háár algemene voorwaarden van toepassing verklaart? Hoe komen wij daar dan onder uit?”
Inleiding Indien tussen aandeelhouders van een besloten vennootschap een geschil ontstaat, dan is het zaak om eerst te kijken of onderling tot een oplossing kan worden gekomen of dat een eventuele aandeelhoudersovereenkomst een geschillenregeling bevat. Zo niet, dan kent de wet voor dergelijke geschillen de zogenoemde wettelijke geschillenregeling. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder de rechtbank kort gezegd verzoeken om als aandeelhouder te mogen uittreden en zijn medeaandeelhouders dan wel de vennootschap te verplichten om zijn aandelen voor een door een deskundige te bepalen prijs over te nemen of om een aandeelhouder uit de vennootschap te stoten. In de voortgangsbrief modernisering ondernemingsrecht van 20 december 2018 schreef de minister al dat de effectiviteit van de geschillenregeling moet worden verbeterd om uittreding of uitstoting mogelijk te maken. Dit nadat werd geconstateerd dat de ervaring met de geschillenregeling is dat de rechtbanken in het algemeen te terughoudend zijn, zodat uittreding of uitstoting van aandeelhouders niet mogelijk is in de praktijk. Gelukkig wordt aan dit voornemen nu ook uitvoering gegeven door het voorliggende wetsvoorstel, dat in deze blog kort en op hoofdlijnen zal worden besproken.
Op 18 oktober 2018 heeft de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (“GCV”) een advies uitgebracht inzake het wetsvoorstel tot instelling van een Centraal Aandeelhoudersregister (“CAHR”). In dit artikel komt het wetsvoorstel kort aan de orde en vervolgens de belangrijkste opmerkingen van de GCV op het wetsvoorstel.