Het is inmiddels ongeveer anderhalf jaar geleden dat de Hoge Raad zijn befaamde arrest heeft gewezen over de bezorgers van Deliveroo. Was er nou wel of niet sprake van een arbeidsovereenkomst? En hoe bepaal je dat precies?
Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst actief optreden tegen schijnzelfstandigheid. Het huidige moratorium vervalt, wat betekent dat er vanaf deze datum gehandhaafd zal worden. Concludeert de Belastingdienst bij een controle dat er sprake is van schijnzelfstandigheid (de ZZP-er is eigenlijk een werknemer), dan kan dit leiden tot aanzienlijke financiële consequenties voor je organisatie. Denk hierbij aan naheffingen loonbelasting en premies, en verplichtingen zoals pensioenafdrachten. De Belastingdienst kan ook boetes opleggen (tot 50%, zonder plafond).
Op 21 augustus jl. heeft advocaat-generaal Snijders op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante conclusie genomen over de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Snijders concludeert dat bij een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel de volledige (dispositie)schade van de belanghebbende voor vergoeding in aanmerking komt.
Op 1 januari 2024 is – gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet – een nieuwe wettelijke regeling voor nadeelcompensatie in werking getreden. De nieuwe regeling is neergelegd in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voorheen was geen sprake van een dergelijke algemene regeling over nadeelcompensatie. Een verzoek tot nadeelcompensatie moest worden gebaseerd op een specifieke wettelijke regeling óf op het beginsel van égalité devant les charges publiques, het zogenaamde égalitébeginsel.
De wet bepaalt dat een uiterste wil alleen kan worden gemaakt bij een notariële akte of bij een aan de notaris in bewaring gegeven onderhandse akte (art. 4:94 BW). Wat nu als de testateur overlijdt voordat het concepttestament is gepasseerd bij de notaris? Kun je dan rechten ontlenen aan dit concepttestament?
De advocaten van onze sectie bestuursrecht staan stil bij de overzichtsuitspraak van 17 juli 2024 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het inbrengen van nieuwe bewijsmiddelen en nieuwe gronden tijdens een bestuursrechtelijke procedure (ECLI:NL:RVS:2024:2853). In de vierde blog van deze reeks staat onze collega Marnix Wolf stil bij het aanvoeren van nieuwe gronden tegen niet eerder bestreden besluitonderdelen.