115 jaar ervaring in de advocatuur

Wie plannen maakt om een dakkapel te plaatsen, zonnepanelen op het dak te leggen of een pergola te bouwen,[1] komt al snel terecht in een wirwar van regels. Een veelgestelde vraag is dan ook: heb ik eigenlijk een vergunning nodig? En het eerlijke antwoord is: dat hangt ervan af.

Maar waarom hangt dat ervan af? Dat heeft alles te maken met de manier waarop het vergunningstelsel onder de Omgevingswet is ingericht. Die wet maakt onderscheid tussen verschillende soorten activiteiten die elk hun eigen beoordelingskader kennen. Voor wie gaat bouwen, betekent dit dat niet alleen het wat van belang is (bijvoorbeeld: een dakkapel of pergola), maar ook het hoe (zoals: een plat dak of een overstekend dakraam) en waar (bijvoorbeeld: aan de achterzijde of juist zichtbaar vanaf de straat). En juist daarin schuilt de verwarring. Want een bouwwerk kan vergunningvrij zijn op het ene punt, maar vergunningplichtig op het andere.[2] Hoe dat precies zit, leg ik hieronder uit.

Omgevingsplanactiviteit en bouwactiviteit

Onder de Omgevingswet is het vergunningstelsel opgebouwd rond verschillende soorten activiteiten. Voor het bouwen van een bouwwerk zijn vaak twee aparte omgevingsvergunningen nodig:

De Omgevingswet kent ook voor andere activiteiten vergunningplichten, zoals slopen, lozen of ontgronden. Voor elk type activiteit zijn in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) afzonderlijk vergunningvrije gevallen aangewezen.[5] Deze blog beperkt zich tot de vergunningvrije gevallen voor de omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken.

 

Wat staat er in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)?

Voor het bouwen van een bouwwerk is het van belang te weten wanneer wél en wanneer géén vergunning vereist is. In het Bbl is hiervoor een lijst opgenomen met gevallen waarin geen vergunning nodig is voor de omgevingsplanactiviteit. Deze lijst is te vinden in artikel 2.29 van het Bbl, dat valt onder paragraaf 2.3.3 ‘Vergunningvrije gevallen omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot bouwwerken’. Artikel 2.29 werkt als een soort checklist: komt het bouwplan daarin voor, dan mag in principe worden gebouwd zonder voorafgaande vergunningaanvraag.

Wat mag zonder vergunning?

Artikel 2.29 van het Bbl geeft aan welke bouwwerken vergunningvrij zijn, ook als daarover in het omgevingsplan beperkingen staan. Deze aanwijzing geldt ongeacht eventuele beperkingen in het omgevingsplan met betrekking tot het bouwen, gebruiken of in stand houden van die bouwwerken.[6]  Het gaat om gevallen waarin het Rijk zelf heeft bepaald dat voorafgaande toestemming niet nodig is. Onder andere de volgende gevallen komen in aanmerking:

De pergola-kwestie

Een sprekend voorbeeld is de pergola. In een recente uitspraak bevestigde de Afdeling bestuursrechtspraak dat een pergola geen onderdeel hoeft uit te maken van een erfafscheiding, ook als deze verbonden is met een schutting. Doorslaggevend was dat het bouwwerk een open constructie betrof, die qua uiterlijk en functie te onderscheiden was van de schutting.[7] Daarmee viel de pergola onder de categorie ‘tuinmeubilair’ en was zij – onder het oude recht – vergunningvrij. De huidige regeling in artikel 2.29 van het Bbl zet deze lijn voort.[8]

Een handig stappenplan?

De rijksoverheid heeft een schema gepubliceerd onder de titel ‘Mag ik zonder omgevingsvergunning (ver)bouwen?’.[9] Dat schema kan als eerste indicatie dienen, maar geeft geen uitsluitsel over de juridische kwalificatie van een bouwactiviteit. Begrippen als ‘omgevingsplanactiviteit’ en ‘bouwactiviteit’ hebben namelijk een eigen, strikt juridisch-technische betekenis. Zelfs wanneer het schema aangeeft dat geen vergunning nodig is, blijft het verstandig vooraf juridisch advies in te winnen.

Zekerheid vooraf

Bij twijfel over de vergunningplicht of de toepasselijkheid van het Bbl op een voorgenomen bouwactiviteit, is het verstandig het bouwplan juridisch te laten toetsen. Zo wordt voorkomen dat tijdens of na de uitvoering alsnog een vergunning nodig blijkt of handhaving dreigt.

[1] Onder ‘bouwen’ wordt verstaan: het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten. Zie hiervoor de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet.

[2] Een ‘bouwwerk’ is een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart. Zie hiervoor de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet.

[3] Artikel 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet.

[4] Artikel 5.1 lid 2 onder a van de Omgevingswet.

[5] Zie nader: H.A. Oldenziel & H.W. de Vos, Systeem en kerninstrumenten van de Omgevingswet, Deventer: Wolters Kluwer 2024, p. 104-105.

[6] H.C.W.M. Moesker & P.M.J. de Haan, in: T&C Omgevingswet, commentaar op art. 2.29 Bbl (actueel t/m. 22-03-2025). Wordt een (deel van het) perceel in het omgevingsplan echter niet als (achter)erf aangemerkt, dan blijft ook onder de Omgevingswet vergunningvrij bouwen uitgesloten. Vgl. ABRvS 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2281, r.o. 8.7.

[7] ABRvS 29 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:323, BR 2025/33, m.nt. C.M.M. van Mil.

[8] Verzamelbesluit Besluit Bouwwerken leefomgeving 2023 (Stb. 2024, 368), p. 32.

[9] Vergunningvrij bouwen: van Wabo naar Omgevingswet | Informatiepunt Leefomgeving.

 

Laatste nieuws