Hoewel de naam van de lijst anders doet vermoeden, is de kruimelgevallenlijst niet enkel beperkt tot planologisch ondergeschikte gevallen. Uit de jurisprudentie volgt dat ook voor omvangrijke projecten toepassing kan worden gegeven aan de kruimelgevallenlijst. Zo kan bijvoorbeeld op grond van de kruimelgevallenlijst het verbouwen van een bouwmarkt worden bewerkstelligd (ABRvS 26 oktober 2011, ECLI: NL:RVS:2011:BU1640) alsook dat een winkelcentrum in strijd met het bestemmingsplan voor de duur van een periode van tien jaar in stand kan blijven (ABRvS 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:487).
In dit artikel wordt stilgestaan bij een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RVS: 2017:702). In casu heeft het college van burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 4, aanhef en onder 4, van bijlage II bij het Bor een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een drietal dakopbouwen bij verschillende woningen.
In hoger beroep werd aangevoerd dat de omgevingsvergunning geweigerd had moeten worden omdat het realiseren van de dakopbouw een ingrijpende verbouwing tot gevolg heeft. Aangezien er feitelijk een volledige etage op drie woningen wordt gezet, de dak- en nokrichting alsmede de gevel wordt aangepast, kan volgens appellanten niet meer worden gesproken van een reguliere dakopbouw. Daarnaast worden door toepassing van de kruimelgevallenlijst volgens appellanten de strikt geformuleerde regels in het bestemmingsplan, die gelden voor een beschermd stadsgezicht, omzeild. Om deze redenen kan volgens appellanten geen beroep worden gedaan op de kruimelgevallenlijst.
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat de rechtbank de voorziene dakopbouwen terecht heeft aangemerkt als dakopbouwen als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder 4, van bijlage II bij het Bor. Daarbij overweegt de Afdeling dat niet van belang is dat de dakopbouwen niet gering zijn. In het Bor is geen nadere beschrijving opgenomen van hetgeen onder een dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw moet worden verstaan. Voor een uitleg daarvan in die zin, dat het slechts kan gaan om bouwwerken van geringe omvang, bestaan volgens de Afdeling geen aanknopingspunten. Niet moet worden aangesloten bij de uitleg van het begrip dakopbouw uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Met artikel 4, aanhef en onder 4, van bijlage II bij het Bor is voorts niet beoogd de toepassing van de daarin opgenomen bevoegdheid te beperken tot planologisch ondergeschikte gevallen. Evenmin blijkt daaruit dat de daarin opgenomen bevoegdheid niet geldt voor panden die liggen in een gebied waarop de status beschermd stadsgezicht rust, aldus de Afdeling.
De Afdeling concludeert dat nu het bouwplan betrekking heeft op dakopbouwen, het niet relevant is of de activiteit ziet op een uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder 4, van bijlage II bij het Bor. Immers slechts indien een bouwplan geen dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw betreft moet, gelet op het gebruik van de woorden ‘dan wel’ in die bepaling worden bezien of het desbetreffende bouwplan ziet op een uitbreiding van een bouwdeel van ondergeschikte betekenis.
Uit deze uitspraak van de Afdeling blijkt wederom dat, ondanks strijdigheid met het bestemmingsplan, met toepassing van een van de onderdelen van de kruimelgevallenlijst een project met een groot effect op de omgeving kan worden vergund. Nu in artikel 4, aanhef en onderdeel 4, van bijlage II bij het Bor geen beperkingen qua omvang en ondergeschiktheid zijn verbonden aan een dakopbouw kan een welwillende initiatiefnemer met toepassing van deze bepaling ruime mogelijkheden creëren (zoals in dit geval het feitelijk realiseren van een nieuwe verdieping op bestaande woningen).
Van belang is ook dat in het geval van toepassing van een onderdeel van de kruimelgevallenlijst beperkende regels uit het bestemmingsplan, zoals in casu de regels met betrekking tot de bescherming van het stadsgezicht, kunnen worden ontweken. Bij de beoordeling of met toepassing van de kruimelgevallenlijst een omgevingsvergunning wordt verleend, is immers het bestemmingsplan niet bepalend. Gelet hierop biedt de kruimelgevallenlijst dus ruime mogelijkheden voor gevallen waarin het bestemmingsplan een bepaald project niet toestaat. Niet onopgemerkt dient hierbij te blijven dat in één omgevingsvergunning zelfs meerdere kruimelgevallen mogen worden gecombineerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in één vergunning tegelijkertijd omgevingsvergunning te verlenen voor een dakopbouw (onderdeel 4) alsook voor een functiewijziging (onderdeel 9). Ook is het mogelijk om tegelijkertijd meerdere bijbehorende bouwwerken (onderdeel 1) te vergunnen.