Onze updates -

Nieuws algemeen

  • 163 resultaten
  • Reset filters
19 sep. 2023

Te laat ingediende bezwaar- en beroepschriften in de toekomst mogelijk vaker inhoudelijk behandeld.

Advocaat-Generaal (A-G) Widdershoven adviseert in zijn conclusie van 7 september 2023 dat bestuursorganen en bestuursrechters ruimhartiger moeten omgaan met termijnoverschrijdingen. Tot op heden wordt in de overgrote meerderheid van de gevallen een te laat ingediend bezwaar- of beroepsschrift niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat weliswaar de mogelijkheid om termijnoverschrijdingen verschoonbaar te achten, maar deze bepaling wordt op dit moment slechts zeer summier toegepast. Dit leidt vaak tot zeer schrijnende situaties waarbij met name individuele burgers en kleine ondernemingen de dupe zijn van strenge rechtspraak. De afgelopen jaren is door onder andere de crisis met betrekking tot de kinderopvangtoeslagenaffaire binnen de maatschappij de oproep gekomen om meer aandacht te besteden aan de menselijke maat bij de uitvoering van wet- en regelgeving. Om die reden heeft het Kabinet reeds in 2022 aangegeven onderzoek te doen naar de mogelijkheden om meer ruimte te bieden aan bestuursorganen om te laat ingediende bezwaarschriften alsnog inhoudelijk te behandelen. Op dit moment ligt er een eerste conceptversie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb voor ter consultatie. Hierin wordt onder andere voorgesteld om de bezwaar- en beroepstermijnen in bepaalde gevallen te verlengen naar 13 weken en artikel 6:11 van de Awb zo aan te passen dat bij toetsing van de mogelijke verschoonbaarheid aandacht wordt besteed aan de persoonlijke omstandigheden. In dit licht is het een logisch vervolg dat ook binnen de rechtspraak meer aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden om de toepassing van artikel 6:11 van de Awb te verruimen. In dat kader heeft de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 juni 2023 aan A-G Widdershoven om een conclusie verzocht. De kernvraag is of bestuursorganen en bestuursrechters een minder strikte koers dienen te varen bij de beoordeling of termijnoverschrijdingen verschoonbaar kunnen worden geacht. Deze vraag wordt door Widdershoven bevestigend beantwoord. Daarbij wordt een aantal concrete voorstellen en suggesties gedaan. Zo roept Widdershoven onder andere op om in tweepartijenverhoudingen artikel 6:11 van de Awb voor individuele burgers en kleine bedrijven ruimer toe te passen door een beperkte overschrijding van minder dan één week generiek verschoonbaar te achten. Daarnaast dient volgens Widdershoven meer aandacht te worden besteed aan situaties waarbij de termijnoverschrijding samenhangt met ziekte, ernstige persoonlijke problematiek of overbelasting of stress als gevolg van externe gebeurtenissen, zoals een aardbeving, watersnood of brand. Ook in de gevallen dat sprake is van vertegenwoordiging door een professionele adviseur, dient meer aandacht te worden gegeven aan ernstige ziekte van de gemachtigde of andere ingrijpende gebeurtenissen. Daarbij dienen volgens Widdershoven geen hoge eisen te worden gesteld aan de bewijsvoeringslast. Daarnaast doet Widderhoven nog een aantal andere aanbevelingen, waaronder het voorstel dat bestuursorganen een te laat ingediend bezwaarschrift ambtshalve dienen op te vatten als een herzieningsverzoek ex artikel 4:6 van de Awb. Al met al wordt in de conclusie een aantal concrete voorstellen gedaan die – wanneer ze door het CBb worden gevolgd – het begin kunnen zijn van een cultuuromslag binnen de bestuursrechtpraktijk, waarbij meer aandacht voor het “doe-vermogen” van de burger ontstaat. Heeft u onverhoopt een bezwaar- of beroepsschrift pas na het verstrijken van de termijn ingediend en wilt u nader geïnformeerd wilt worden over de mogelijkheden die deze Conclusie van de A-G u biedt, dan kunt u contact opnemen met de advocaten van de Sectie Bouw en Overheid, Marnix Wolf (wolf@rassers.nl, 076-5 136 127), Elke Wouters (wouters@rassers.nl, 076-5 136 175) en Lieke Prinsen (prinsen@rassers.nl, 076-5 136 121).

29 jun. 2023

De Wet toekomst pensioenen: naar een nieuw pensioenstelsel

De Wet toekomst pensioenen: naar een nieuw pensioenstelsel

6 jun. 2023

Wet Goed verhuurderschap

Op 1 juli 2023 treedt de Wet goed verhuurderschap in werking. Deze wet beoogt misstanden bij het verhuren van woon- en verblijfsruimte te voorkomen en tegen te gaan. De wet richt zich op verhuurders van reguliere woonruimte, inclusief woningcorporaties, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. De wet introduceert een drietal instrumenten, twee verplicht, één optioneel. Burgemeester en wethouders zijn belast met toezicht en handhaving. Verplicht wordt de handhaving van de 7 wettelijk vastgelegde algemene regels. Die regels zien op (voorkoming van) discriminatie en intimidatie, informatieverplichtingen, begrenzing waarborgsommen en servicekosten, een verbod van dubbele bemiddelingskosten en schriftelijkheidsvereisten. Verplicht wordt ook de inrichting van een laagdrempelig meldpunt, waar klachten over ongewenst verhuurgedrag kunnen worden gemeld. Dit moet uiterlijk 1 januari 2024 gereed zijn. Handhavingsverzoeken kunnen aan dit meldpunt worden gedaan. Optioneel is de invoering van een vergunningplicht. Dat kan door de vaststelling van een verhuurverordening. In deze verordening kan een (algemene) verhuurvergunning voor woonruimte (in aangewezen categorieën en gebieden) en een verhuurvergunning voor arbeidsmigranten (verhuur van verblijfsruimte) worden geëist. De wet bevat limitatieve weigeringsgronden. De wet Bibob is hier één van. De vergunningplicht geldt niet voor woningcorporaties. De vergunningplicht wordt gehandhaafd door burgemeester en wethouders. Dat kan door oplegging van een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete. Dergelijke besluiten worden openbaar gemaakt. De wet introduceert ook een nieuw instrument: ´de inbeheername´. Inbeheername komt in beeld bij overtreding van de algemene regels binnen een recidiveperiode van 4 jaar met twee eerdere bestuurlijke boetes, en bij weigering of intrekking van een verhuurvergunning terwijl de woon- of verblijfsruimte verhuurd is. Na inwerkingtreding van de wet komen bestaande gemeentelijke verordeningen, waarmee reeds wordt gestuurd op goed verhuurderschap, te vervallen. Ook sturing op goed verhuurderschap door het stellen van voorschriften en voorwaarden bij voorraadvergunningen via de Huisvestingsverordening is dan niet meer mogelijk. Uiterlijk op 1 juli 2024 moeten de bestaande verordeningen (APV en/of Huisvestingsverordening) worden aangepast. Verhuurders krijgen voor bestaande huurovereenkomsten 6 maanden de tijd om de juiste vergunningen aan te vragen. De wet heeft dus niet alleen gevolgen voor nieuwe verhuursituaties, ook bestaande verhuur komt onder de vergunningplicht te vallen. Voor verhuurders is het dus zaak om na te gaan of de gemeente een verhuurverordening heeft vastgesteld, of de vergunningplicht van toepassing is en om tijdig een vergunning aan te vragen.