In de derde blog van deze reeks staat onze collega Lieke Prinsen stil bij de specifieke regels die gelden voor het inbrengen van nieuwe gronden in een procedure nadat een eerder besluit is vernietigd of na een tussenuitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie de mogelijkheid begrensd om nieuwe gronden aan te dragen in een beroep tegen een nieuw besluit dat genomen wordt nadat een eerder besluit is vernietigd.
Begrenzing
Wanneer de betreffende gronden al eerder – tegen het oorspronkelijke besluit – konden worden aangevoerd, mogen ze nu niet meer naar voren worden gebracht.
Concreet betekent dit dat in de praktijk in de volgende situaties geen nieuwe gronden meer naar voren mogen worden gebracht:
Het voorgaande betekent bijvoorbeeld dat wanneer het nieuwe besluit de partij in een nadeligere positie brengt dan eerst, daarover wel nieuwe gronden mogen worden aangevoerd.
De Afdeling is hiermee geen nieuwe koers gaan varen, maar heeft uitsluitend een overzicht gegeven van haar reeds bestaande rechtspraak. Dit om de praktijk meer duidelijkheid te bieden over het inbrengen van nieuwe gronden in een procedure nadat een eerder besluit is vernietigd of na een tussenuitspraak.
Nieuwe bewijsmiddelen en gronden
De specifieke regels die gelden voor het aanvoeren van nieuwe beroepsgronden in een procedure
Nieuwe gronden na vernietiging besluit of tussenuitspraak
Het aanvoeren van nieuwe gronden tegen niet eerder bestreden besluitonderdelen