Het komt geregeld voor dat het niet meer wenselijk is een vennootschap te laten voortbestaan.[1] Voor wat de ontbinding van de vennootschap betreft, bestaan de volgende mogelijkheden:
Indien meer baten dan schulden aanwezig zijn, zal de vereffenaar de baten te gelde maken en met de opbrengst hiervan de schuldeisers betalen, waarna een liquidatieoverschot resteert. Vervolgens stelt de vereffenaar een rekening en verantwoording en (indien sprake is van meerdere gerechtigden tot het overschot) een plan van verdeling op. Deze stukken dient de vereffenaar ter inzage bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te deponeren. Daarnaast dient een advertentie in een landelijk verspreid dagblad geplaatst te worden waarin wordt medegedeeld dat de vennootschap wordt beëindigd en waar en wanneer de stukken ter inzage liggen. Schuldeisers of gerechtigde(n) op een positief saldo kunnen binnen twee maanden na de deponering in verzet komen tegen de rekening en verantwoording en/of het plan van verdeling. Dit geschiedt door middel van een verzoekschrift bij de rechtbank. Wanneer de twee maanden verstrijken zonder dat verzet wordt ingesteld, kan de vereffenaar overgaan tot uitkering volgens het plan van verdeling.
Indien meer schulden dan baten aanwezig zijn, dient de vereffenaar in beginsel het faillissement van de vennootschap aan te vragen, tenzij de bekende schuldeiser(s) instemt/instemmen met voortzetting van de vereffening buiten faillissement.
Naast het feit dat een turboliquidatie een effectief middel is om een vennootschap te liquideren, ligt misbruik op de loer. Voor de schuldeisers is het immers niet gemakkelijk te controleren of een vennootschap ten tijde van ontbinding daadwerkelijk geen baten meer heeft. Vennootschappen met (veel) schulden kunnen de turboliquidatie dan ook inzetten met als voornaamste doel het ontlopen van deze schulden, zelfs wanneer mogelijk toch nog baten aanwezig zijn.
De wetgever heeft aan de hand van de Tijdelijke wet getracht misbruik van de turboliquidatie tegen te gaan door onder meer de verantwoordings- en bekendmakingsplicht in te voeren. Het bestuur van een vennootschap is daardoor verplicht om binnen veertien dagen na ontbinding rekening en verantwoording af te leggen. Dit houdt onder andere in dat na het toepassen van de turboliquidatie de volgende stukken gedeponeerd dienen te worden bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel:
Het bestuur stelt de schuldeisers direct na het deponeren van deze stukken schriftelijk op de hoogte hiervan.
Hoewel concrete rechtspraak over de verantwoordings- en bekendmakingsplicht een jaar na inwerkingtreding van de Tijdelijke wet is uitgebleven (en deze verplichting daarom niet concreet beoordeeld kan worden), kan niet worden uitgesloten dat schuldeisers alsnog worden benadeeld als gevolg van (oneigenlijk gebruik van) de turboliquidatie. Bestuurders kunnen immers vervalste stukken deponeren of paulianeuze handelingen[2] verrichten. Daarnaast kan sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid.
Een schuldeiser van een ontbonden vennootschap staat niet per definitie machteloos wanneer deze vennootschap de turboliquidatie heeft toegepast. De wet biedt de mogelijkheid tot herleving van de vennootschap indien naderhand blijkt dat deze vennootschap nog baten heeft.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid enig paulianeus handelen terug te draaien. Een vereenvoudigd voorbeeld: de bestuurder van een in zwaar weer verkerende vennootschap met alsmaar oplopende schulden en weinig activa/baten, besluit één dag voordat hij de turboliquidatie toepast al het beschikbare geld van de vennootschap over te boeken naar zijn privérekening, zonder dat hier een grondslag voor is. De schuldeisers van deze vennootschap worden door de onverplichte rechtshandeling van de bestuurder uiteraard benadeeld. Met een actio pauliana kan deze rechtshandeling worden teruggedraaid.
Verder kan de schuldeiser het faillissement aanvragen van een reeds ontbonden vennootschap. Dat kan als aan de volgende vereisten wordt voldaan:[3]
Hoewel de turboliquidatie een efficiënt middel is om vennootschappen te ontbinden en mede daarom aanlokkelijk kan zijn om toe te passen, zijn bestuurders niet automatisch vrijgesteld van verantwoordelijkheden na het inzetten hiervan. Aan de andere kant staan schuldeisers niet per definitie machteloos; het mes snijdt immers aan twee kanten.
[1] Dit artikel richt zich uitsluitend op de B.V.
[2] Paulianeuze handelingen zijn onverplichte rechtshandelingen die zijn verricht waarvan de schuldenaar wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers het gevolg is.
[3] ECLI:NL:RBROT:2024:2546