115 jaar ervaring in de advocatuur

De inhoud van dit artikel is mogelijk verouderd. Voor de meest actuele informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Lieke Prinsen.

Bel nu 076 513 6121

Uit artikel 5:24 van de Awb volgt dat:

Voor een fietseigenaar betekent dit dat aan hem op een schriftelijke wijze bekend moet worden gemaakt dat zijn fiets zal worden verwijderd, wanneer hij hem niet binnen een redelijke termijn zelf weghaalt. Tegen deze beslissing kan hij vervolgens bezwaar en (hoger)beroep instellen.

Het probleem is alleen dat bij de gemeente vaak niet bekend is wie de fietseigenaar is. De Afdeling heeft daarom reeds in 2005 overwogen dat in een dergelijk geval het aanbrengen van een sticker op de fiets een geschikte wijze is om het besluit aan de overtreder kenbaar te maken (ECLI:N:RVS:2005:AS5483). Uit recente uitspraken blijkt dat van dergelijke stickers als lastgeving veelvuldig gebruik wordt gemaakt. (ECLI:NL:RBDHA:2016:12168; ECLI:NL:RBAMS:2018:7511; ECLI:NL:RBAMS:2019:1738)

Maar wat nu als de fietseigenaar de sticker helemaal niet heeft gezien? Over een dergelijke casus heeft de Afdeling recent een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2019:4152). In die zaak heeft de fietseigenaar per toeval gezien dat zijn fiets door de gemeente werd verwijderd. Pas op het moment dat hij bij het fietsdepot de borg betaalde om zijn fiets terug te krijgen, is hij tot de ontdekking gekomen dat er hem een lastgeving onder bestuursdwang was opgelegd. De betreffende fietseigenaar stelde gelijk bezwaar in tegen deze beslissing, maar het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente (hierna te noemen: het college)  verklaarde hem niet-ontvankelijk. Volgens het college was het bezwaar later dan zes weken nadat het besluit was opgelegd (de sticker op de fiets was geplakt) ingesteld. De fietseigenaar is het hier niet mee eens en stapt naar de rechter. In hoger beroep heeft de Afdeling in r.o. 5.1. overwogen dat termijnoverschrijding verschoonbaar is als een belanghebbende die niet schriftelijk op de hoogte is gesteld van een besluit dat niet is gepubliceerd in een huis-aan-huis blad, binnen twee weken nadat hij van het bestaan van het besluit op de hoogte is geraakt of had kunnen raken, zijn bezwaren kenbaar heeft gemaakt. In het onderhavige geval kan niet worden bewezen dat de fietseigenaar eerder, dan het moment waarop hij zijn fiets ophaalde, afwist van het besluit. Op dat moment heeft hij binnen twee weken bezwaar gemaakt. De termijnoverschrijding van de fietseigenaar moet derhalve in dit geval verschoonbaar worden geacht en op grond van artikel 6:11 van de Awb moet in dergelijk geval een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven.

Daarbij merkt de Afdeling ook nog op dat indien de fietseigenaar de sticker wel had gezien, de termijnoverschrijding in beginsel toch verschoonbaar zou kunnen zijn geweest omdat de sticker geen rechtsmiddelenverwijzing als bedoeld in artikel 3:45 van de Awb bevat. Een verwijzing naar de website van de gemeente is onvoldoende als rechtsmiddelenverwijzing.

Bovenstaande verplichting geldt niet wanneer sprake zou zijn van een spoedeisende situatie ex. artikel 5:31 van de Awb. In een dergelijk geval kan bestuursdwang worden toegepast zonder dat eerst een last wordt opgelegd. Het college van B&W moet in dat geval nog steeds schriftelijke beslissing nemen waarin de reden van de spoedeisendheid vermeld is. Per geval moet worden beoordeeld of er sprake is van een dusdanige spoedeisende situatie dat onmiddellijke bestuursdwang gerechtvaardigd is.

Onze advocaten aan zet