115 jaar ervaring in de advocatuur

De gedachte achter notariële tussenkomst

Het gerechtshof Den Haag heeft in een zaak uit 2014 beschreven wat de reden voor de wetgever is geweest om een notariële tussenkomst voor te schrijven bij het opmaken van een testament, te weten vanuit de gedachte dat: (i) volstrekt duidelijk moet zijn dat deze erflater deze uiterste wil heeft gemaakt, (ii) dat hij de inhoud ook daadwerkelijk heeft gewild en (iii) dat de notaris kan zorgen voor een formulering die zo duidelijk mogelijk deze laatste wil onder woorden brengt nadat aan de testateur de nodige voorlichting is gegeven. Indien de erflater en/of de notaris het testament niet heeft ondertekend, dan is sprake van een nietig testament (art. 4:109 BW). Dit betekent dus ook dat een concepttestament nog geen uiterste wil is, zolang deze niet is gepasseerd.

Concepttestament

Het kan om meerdere redenen gebeuren dat een testament nog niet is gepasseerd ten tijde van het overlijden van de testateur. Bijvoorbeeld omdat de testateur overleed op het moment dat de totstandkoming van het testament zich nog in de fase bevond van het uitwisselen van concepten met de notaris of dat bijvoorbeeld al wel een definitief concept was opgemaakt maar ten tijde van het overlijden nog een afspraak moest worden gemaakt voor het passeren van het testament. Indien na overlijden een dergelijk concept testament wordt aangetroffen, is de vraag wat de status daar dan precies van is en of daar rechten aan kunnen worden ontleend.

Nadat dit onderwerp al enkele keren onderdeel is geweest van rechtspraak, heeft ook de rechtbank Oost-Brabant op 28 augustus 2024 een uitspraak over dit onderwerp gewezen. In die zaak had de notaris al een concept voor het testament aan de testateur gestuurd. Kort nadat dit concept was verstuurd, werd de testateur in het ziekenhuis opgenomen. De notaris is nog met spoed naar het ziekenhuis gegaan, maar toen de notaris daar arriveerde was de testateur al in coma geraakt en kon geen testament meer worden gepasseerd. De aanstaande echtgenote en haar dochter uit een eerdere relatie hebben voor de rechtbank betoogd dat de nalatenschap, op grond van de redelijkheid en billijkheid, zoveel mogelijk is vererfd overeenkomstig het concepttestament. Volgens hen zouden de kinderen van de man ook de wens hebben dat zoveel mogelijk recht werd gedaan aan de laatste wil van de man. Indien zou komen vast te staan dat aan dit testament geen rechten zouden kunnen worden ontleend, zouden de kinderen van de testateur op grond van de wet erven.

De rechtbank stelt eerst vast dat de man in dit geval geen uiterste wilsbeschikking heeft laten opstellen die aan alle wettelijke vereisten voldoet, dat enkel sprake is van een concepttestament, en dat het in dat geval op grond van de redelijkheid en billijkheid in beginsel mogelijk is om af te wijken van het toepasselijke versterfrecht. De rechtbank baseert het oordeel op het uitgangspunt dat al eerder (in 2019) door het gerechtshof Den Haag werd neergelegd, te weten dat sprake moet zijn van “volstrekte zekerheid” dat hetgeen is vastgelegd in het concepttestament overeenstemt met de uiterste wil van de overledene op het moment van overlijden. De rechtbank wijst de vorderingen van de aanstaand echtgenote en haar dochter uiteindelijk af, omdat volgens de rechtbank niet aan dit vereiste is voldaan, omdat het concepttestament niet volledig is dan wel niet volledig is ingevuld. De notaris had in dit geval twee optionele teksten opgenomen, zodat niet duidelijk was welke optie testateur zou hebben gekozen en welke optie testateur dus in zijn testament opgenomen wilde zien. De aanstaand echtgenote en haar dochter hadden ook geen verklaring van de erflater overgelegd wat hij op deze onderdelen wilde. De rechtbank benadrukt in deze zaak dat een zeer hoge mate van zekerheid nodig is, omdat in het voorkomende geval voorbij wordt gegaan aan de wettelijke vormvereisten die gelden voor een rechtsgeldig testament. Die vormvereisten moeten waarborgen dat de uiterste wil ten tijde van het passeren van de akte overeenstemt met hetgeen in het concepttestament is vastgelegd. Het is de notaris die dit toetst bij de ondertekening van het testament. Vast staat dat dit toetsingsmoment in dit geval niet heeft plaatsgevonden.

Er is ook een uitspraak waarin wel werd aangenomen dat hetgeen was vastgelegd in het concepttestament overeenstemde met de uiterste wil van de overledene op het moment van overlijden. Dit was het geval waarbij sprake was van een definitief concepttestament, maar waarbij de notaris pas wilde passeren nadat de testateur een nota van het notariskantoor had betaald en waarbij meerdere verklaringen in het geding werden gebracht waarin getuigen hadden verklaard over de daadwerkelijke uiterste wil van de testateur.

Conclusie

Op basis van de rechtspraak is duidelijk dat rechters een terughoudende houding zullen aannemen ten aanzien van de status van concepttestamenten, tenzij sprake is van (aantoonbare) feiten en omstandigheden op basis waarvan volstrekte zekerheid bestaat dat de ware wil van de testateur is neergelegd in het concepttestament.

Heeft u vragen over dit artikel of bent u zelf geconfronteerd met een concepttestament? Neem dan contact op met onze erfrecht advocaat Philip Vroegrijk op vroegrijk@rassers.nl.

Bel nu 076 513 6136

Blogreeks - Overzichtsuitspraak: Nieuwe bewijsmiddelen en gronden

Blog I

Nieuwe bewijsmiddelen en gronden

Overzichtsuitspraak – Nieuwe bewijsmiddelen en gronden I

Blog II

De specifieke regels die gelden voor het aanvoeren van nieuwe beroepsgronden in een procedure

Overzichtsuitspraak – Nieuwe bewijsmiddelen en gronden II

Blog III

Nieuwe gronden na vernietiging besluit of tussenuitspraak

Overzichtsuitspraak – Nieuwe bewijsmiddelen en gronden III

Blog IV

het aanvoeren van nieuwe gronden tegen niet eerder bestreden besluitonderdelen

Overzichtsuitspraak – Nieuwe bewijsmiddelen en gronden IV