115 jaar ervaring in de advocatuur

De inhoud van dit artikel is mogelijk verouderd. Voor de meest actuele informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Isabel Wetzels

Bel nu 076 513 6191

Privacy is een ding

Camera’s vormen een inbreuk op de privacy. Niet alles is toegestaan en aan de inzet van camera’s zijn verschillende voorwaarden verbonden. Toch zien we in de praktijk dat de meeste werkgevers “gewoon” camera’s inzetten. Dit is echter niet zonder risico. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt toezicht op de naleving van de AVG en beschikt over diverse sanctiemogelijkheden, waaronder het opleggen van (hoge) boetes. Uit recente jurisprudentie is gebleken dat rechters ook steeds strenger met privacyaspecten op de werkvloer omgaan. Bewijsstukken, waaronder camerabeelden, worden niet meer automatisch als bewijs toegestaan. In sommige gevallen heeft de rechter zelfs een vergoeding aan de werknemer toegekend vanwege de schending van zijn privacy door de werkgever. Kortom, privacy krijgt een steeds grotere rol in het arbeidsrecht. Eens te meer reden voor een werkgever om hier goed op voorbereid te zijn.

Voorwaarden

Rol OR

Wat werkgevers vaak vergeten, is dat een voorgenomen besluit tot cameratoezicht en het introduceren van een Protocol of regeling instemmingsplichtig is. De werkgever dient eerst de instemming van de OR te krijgen voordat hij de camera’s kan plaatsen.

DPIA

Als er sprake van grootschalige en/of systematische verwerkingen van persoonsgegevens is om activiteiten van werknemers te monitoren, is een werkgever verplicht om een DPIA (gegevensbeschermingseffectbeoordeling) uit te voeren. Cameratoezicht is een vorm van zo’n grootschalige en/of systematische verwerking. Dit betekent dat een werkgever gehouden is om een DPIA uit te voeren voordat het cameratoezicht wordt ingezet. Op basis van de DPIA zal de werkgever moeten onderzoeken of hij nog aanvullende maatregelen moet treffen om de risico’s voor de privacy verder te minimaliseren.

Verborgen cameratoezicht

Het komt nog wel eens voor dat een werkgever het vermoeden heeft dat een werknemer zich aan diefstal schuldig maakt en in het kader van een onderzoek een verborgen camera inzet. Aan een dergelijk heimelijk cameratoezicht zijn nogal wat strenge eisen verbonden. Zo mag een werkgever hier niet te lichtvaardig toe overgaan. Er moet sprake zijn van een serieus vermoeden van een strafbaar feit of ander onrechtmatig handelen. Het cameratoezicht moet in tijd en duur zo beperkt mogelijk blijven. De werknemers moeten vooraf geïnformeerd worden dat er mogelijk een verborgen camera kan worden ingezet. De verdachte werknemer moet bovendien achteraf worden geïnformeerd dat hij/zij stiekem gefilmd is. Ook als het onderzoek niets heeft opgeleverd. Een werkgever dient bovendien voorafgaand aan het eerste verborgen cameratoezicht een DPIA uit te voeren.

Dus…

De AVG en rechtspraak leren ons dat de inzet van camera’s geen sinecure is.

Hoewel bedrijven steeds meer het besef krijgen dat zij de AVG serieus moeten nemen, blijkt in de praktijk dat zij nog niet privacyproof zijn. Regelmatig ontbreekt een goed Protocol of reglement voor cameratoezicht, de OR is zelden om instemming gevraagd terwijl een DPIA niet is uitgevoerd.

Onze advocaten aan zet