Dennis Snelders
advocaat
Secuur | Volhardend | Onverstoorbaar
"Procederen tegen de overheid vraagt om strijdlust en een lange adem. Als fanatiek schaker ben ik niet anders gewend."
Met de Omgevingswet is beoogd om het roer geheel om te gooien. Het doel van de Omgevingswet wordt in de Memorie van Toelichting bloemrijk omschreven: ‘Het nieuwe stelsel gaat uit van een paradigmawisseling: van bescherming van de fysieke leefomgeving via een werende benadering van activiteiten, naar een beleidscyclus waar de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en ruimte ontstaat voor ontwikkeling‘.
Onder de Omgevingswet zal ook voor het houden van evenementen het nodige gaan veranderen. Beoogd is, zoals gezegd, een vereenvoudiging van het omgevingsrecht. Deze vereenvoudiging wordt in eerste instantie vormgegeven door het omgevingsplan. Het omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan. Het omgevingsplan is echter meer dan dat. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad voor het grondgebied van de gemeente bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Onder de Omgevingswet (artikel 2.4) stelt de gemeenteraad voor het grondgebied één omgevingsplan vast, waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed (artikel 1.2, tweede lid, van de Omgevingswet). In het omgevingsplan is het de bedoeling om één samenhangend en overzichtelijk geheel te creëren, waarbij gemeenten globalere bestemmingen opnemen en minder in detail treden. Dit zal zorgen voor meer flexibiliteit. De regels in het omgevingsplan zullen dus een bredere reikwijdte hebben dan die in een bestemmingsplan.
Een voordeel van het omgevingsplan ten opzichte van het bestemmingsplan is bovendien dat er geen tienjaarlijkse herzieningsplicht geldt. Het omgevingsplan geldt in beginsel voor onbepaalde tijd. Wel kan een omgevingsplan tussentijds aangepast worden als dat nodig is. Aangezien bij de vaststelling van een omgevingsplan geen planperiode geldt, is het voor het bevoegd gezag niet langer nodig om te beoordelen of de opgenomen bestemmingen uitvoerbaar zijn binnen de planperiode. Bij de vaststelling van een omgevingsplan dient wel een zogenaamde ‘onuitvoerbaarheidstoets’ te worden uitgevoerd. Dit houdt in dat een omgevingsplan geen regels mag bevatten waarvan op voorhand duidelijk is dat deze niet kunnen worden uitgevoerd. Door deze wijziging is het de bedoeling dat onderzoekslasten worden verlaagd.
Anders dan een bestemmingsplan bevat een omgevingsplan niet alleen regels voor bestemmingen (onder de Omgevingswet regels voor functies op locatie geheten), maar ook algemene regels die nu in gemeentelijke verordeningen, zoals de APV, zijn opgenomen. Daarnaast zullen bijvoorbeeld de gevolgen van emissies van geluid, geur en trillingen door bedrijfsmatige milieubelastende activiteiten over horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten niet meer via een algemene maatregel van bestuur worden geregeld maar via het omgevingsplan. De regels over evenementen, zoals nu opgenomen in de APV, zullen na inwerkingtreding van de Omgevingswet in het omgevingsplan worden opgenomen. Op welke wijze dit wordt vormgegeven, is vooralsnog onduidelijk. Een bestuursorgaan zal zich bij de vaststelling van een omgevingsplan in ieder geval moeten houden aan de instructieregels zoals opgenomen in de uitvoeringsbesluiten van de Omgevingswet.
Met het oog op de vereenvoudiging van de regelgeving onder de Omgevingswet zou het houden van een evenement met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wel eens gemakkelijker kunnen worden.