115 jaar ervaring in de advocatuur

Tot op heden wordt in de overgrote meerderheid van de gevallen een te laat ingediend bezwaar- of beroepsschrift niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat weliswaar de mogelijkheid om termijnoverschrijdingen verschoonbaar te achten, maar deze bepaling wordt op dit moment slechts zeer summier toegepast. Dit leidt vaak tot zeer schrijnende situaties waarbij met name individuele burgers en kleine ondernemingen de dupe zijn van strenge rechtspraak.

De afgelopen jaren is door onder andere de crisis met betrekking tot de kinderopvangtoeslagenaffaire binnen de maatschappij de oproep gekomen om meer aandacht te besteden aan de menselijke maat bij de uitvoering van wet- en regelgeving. Om die reden heeft het Kabinet reeds in 2022 aangegeven onderzoek te doen naar de mogelijkheden om meer ruimte te bieden aan bestuursorganen om te laat ingediende bezwaarschriften alsnog inhoudelijk te behandelen. Op dit moment ligt er een eerste conceptversie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb voor ter consultatie. Hierin wordt onder andere voorgesteld om de bezwaar- en beroepstermijnen in bepaalde gevallen te verlengen naar 13 weken en artikel 6:11 van de Awb zo aan te passen dat bij toetsing van de mogelijke verschoonbaarheid aandacht wordt besteed aan de persoonlijke omstandigheden.[3]

In dit licht is het een logisch vervolg dat ook binnen de rechtspraak meer aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden om de toepassing van artikel 6:11 van de Awb te verruimen. In dat kader heeft de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 juni 2023 aan A-G Widdershoven om een conclusie verzocht. De kernvraag is of bestuursorganen en bestuursrechters een minder strikte koers dienen te varen bij de beoordeling of termijnoverschrijdingen verschoonbaar kunnen worden geacht. Deze vraag wordt door Widdershoven bevestigend beantwoord. Daarbij wordt een aantal concrete voorstellen en suggesties gedaan.

 

Zo roept Widdershoven onder andere op om in tweepartijenverhoudingen artikel 6:11 van de Awb voor individuele burgers en kleine bedrijven ruimer toe te passen door een beperkte overschrijding van minder dan één week generiek verschoonbaar te achten. Daarnaast dient volgens Widdershoven meer aandacht te worden besteed aan situaties waarbij de termijnoverschrijding samenhangt met ziekte, ernstige persoonlijke problematiek of overbelasting of stress als gevolg van externe gebeurtenissen, zoals een aardbeving, watersnood of brand. Ook in de gevallen dat sprake is van vertegenwoordiging door een professionele adviseur, dient meer aandacht te worden gegeven aan ernstige ziekte van de gemachtigde of andere ingrijpende gebeurtenissen. Daarbij dienen volgens Widdershoven geen hoge eisen te worden gesteld aan de bewijsvoeringslast. Daarnaast doet Widderhoven nog een aantal andere aanbevelingen, waaronder het voorstel dat bestuursorganen een te laat ingediend bezwaarschrift ambtshalve dienen op te vatten als een herzieningsverzoek ex artikel 4:6 van de Awb.

Al met al wordt in de conclusie een aantal concrete voorstellen gedaan die – wanneer ze door het CBb worden gevolgd – het begin kunnen zijn van een cultuuromslag binnen de bestuursrechtpraktijk, waarbij meer aandacht voor het “doe-vermogen” van de burger ontstaat.

 

Meer weten? Neem contact met Lieke Prinsen, prinsen@rassers.nl

Bel nu 076 513 6121