Met de nieuwe titel 4.5 in de Awb wordt voorzien in een lang gewenste, algemene wettelijke basis voor aanspraken op nadeelcompensatie. Voorheen was zoals gezegd slechts voor een beperkt aantal specifieke aanspraken op nadeelcompensatie voorzien in een wettelijke basis. Dat was bijvoorbeeld het geval ten aanzien van planschade of schade als gevolg van waterbeheer door de overheid. Voor overige aanspraken op nadeelcompensatie kon blijkens vaste rechtspraak een beroep worden gedaan op het égalitébeginsel. Op basis van dat beginsel heeft een benadeelde recht op nadeelcompensatie als hij in vergelijking met anderen onevenredig wordt getroffen door rechtmatig handelen van de overheid.[1] De benadeelde partij kon een bestuursorgaan met het oog op dit beginsel verzoeken om nadeelcompensatie toe te kennen. Tegen de beslissing van het bestuursorgaan op dat verzoek (een “zelfstandig schadebesluit”) stond bezwaar en beroep open bij de bestuursrechter.
Aan een verzoek tot nadeelcompensatie op grond van het égalitébeginsel waren op grond van de hiervoor genoemde rechtspraak wel wat voorwaarden verbonden. Zo was het voor een benadeelde enkel mogelijk om een verzoek tot nadeelcompensatie te doen, als het nadeel betrekking had op een appellabel besluit. Was daarvan geen sprake (en was bijvoorbeeld sprake van nadeel als gevolg van niet-appellabele besluitvorming of van nadeel als gevolg van feitelijk rechtmatig handelen van een bestuursorgaan), dan moest een benadeelde zich tot de civiele rechter wenden. Dat was nadelig voor de benadeelde partij, omdat procederen voor de civiele rechter in zijn algemeenheid (veel) meer kost dan procederen bij de bestuursrechter én omdat de benadeelde bij een procedure voor de civiele rechter in de proceskosten kan worden veroordeeld, als hij in het ongelijk wordt gesteld. Dat is bij de bestuursrechter niet het geval.
Met de invoering van de wettelijke bepalingen in titel 4.5 van de Awb (artikel 4:126 Awb en verder) wordt voorzien in een brede wettelijke basis voor aanspraken op nadeelcompensatie, ook voor de gevallen waarvoor geen specifieke grondslag in de wet is opgenomen. Het verzoek tot nadeelcompensatie op grond van het égalitébeginsel is daarmee gecodificeerd. Belangrijk is dat een verzoek tot nadeelcompensatie met de invoering van de nieuwe titel niet meer beperkt is tot nadeelcompensatie als gevolg van appellabele besluiten, maar dat de regeling ook kan worden gebruikt als sprake is van nadeel als gevolg van niet-appellabele besluiten en als gevolg van feitelijk handelen van de overheid. Het voorgaande brengt met zich mee dat de bestuursrechter vaker bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot nadeelcompensatie, met alle voordelen van dien (zie hiervoor).
[1] O.a. ABRvS 6 mei 1997, ECLI:NL:RV:1997:AA6772, AB 1997/229 (Van Vlodrop), HR 18 januari 1991, ECLI:NL:HR:1991:AC4031 (Leffers/Staat) en HR 30 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0801 (Staat/Lavrijsen).
Overheidsaansprakelijkheidskwesties kunnen leiden tot langdurige en complexe geschillen. Maar wij doen er alles aan om voor jou het onderste uit de kan te halen.
Of het nu gaat om langdurige wegopbrekingen, ernstige hinder door de aanleg van een metrostation of de waardedaling van aangrenzende woningen als gevolg van projectontwikkeling: wij staan voor je klaar om ervoor te zorgen dat jouw recht op nadeelcompensatie/planschade volledig wordt erkend en gerealiseerd.
Rassers neemt de leiding vanaf het moment dat de overheid besluit tot onteigening en dus eigendommen gedwongen afneemt voor grootschalige projecten.