Naar aanleiding van deze laatste gebeurtenis is er door de Onderzoeksraad voor Veiligheid een rapport uitgebracht genaamd “Bouwen aan constructieve veiligheid – Lessen uit instorting parkeergarage Eindhoven Airport”. Enkele conclusies uit dit rapport worden in dit artikel besproken.
Hoewel elk van de genoemde ongevallen in de bouw een unieke situatie betreft, ziet de Onderzoeksraad steeds terugkomen dat partijen in de bouw er niet in slagen veiligheid op een adequate manier te borgen. Zo wordt er met name gefocust op de laagste prijs in plaats van op de kwaliteit van het werk. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor zowel Opdrachtgevers als Opdrachtnemers om voorwaarden te scheppen om tot een juiste prijs te kunnen komen. De Onderzoeksraad constateert dat het niet altijd lukt om tot een reële prijs te komen. Van belang is ook dat er een diffuse verdeling van de verantwoordelijkheden is. Zo kan het gaan om een traditioneel contract of een geïntegreerd contract waarbij ook mengvormen kunnen ontstaan. Het kan onduidelijk zijn hoe de taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld, waardoor niet duidelijk is wie dient te zorgen voor de constructieve veiligheid. Naast deze contractuele verhoudingen zijn gedrag en houding van de partijen in de praktijk ook van belang. Een bouwproject is organisatorisch complex waarbij ook sprake is van versnippering in het bouwproces omdat er veel verschillende partijen betrokken zijn. Elk project is anders waarbij voldaan moet worden aan andere eisen en wensen. Elk project kent dan ook nieuwe uitdagingen en vraagt nieuwe oplossingen. Al deze factoren zorgen ervoor dat de risico’s op ongevallen bij projecten worden vergroot. Ook het systeem voor het borgen van de constructieve veiligheid in projectorganisaties is niet effectief. Het onterecht vertrouwen in de taken en verantwoordelijkheden van partijen verhult de veiligheidsrisico’s.
De Onderzoeksraad concludeert dat de bouwsector er onvoldoende in slaagt om het proces van ontwerp en uitvoering zo te organiseren dat constructieve veiligheidsrisico’s goed worden beheerd. Er is een aantal verklaringen voor deze conclusie gegeven. Deze verklaringen zijn als volgt: de bouwsector leert niet van incidenten; de organisatie van de risicobeheersing sluit niet aan op het dynamische karakter van de bouwprojecten; een breder bewustzijn van de context waarbinnen een project wordt gerealiseerd, ontbreekt; aandacht voor constructieve veiligheid is niet vanzelfsprekend en de projectorganisaties in de bouw zijn onvoldoende alert op de signalen van optredende risico’s.
De Onderzoeksraad geeft aan dat de risicobeheersing in de bouwsector op drie terreinen moet worden verbeterd:
Op 29 oktober 2018 heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken gereageerd op het rapport van de Onderzoeksraad waarbij in wordt gegaan op de relatie tussen het rapport en het beleid van Binnenlandse Zaken. De conclusies van de Onderzoeksraad ondersteunen de analyse van het kabinet die aan het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), ten grondslag ligt. Volgens de minister geeft de Wkb invulling aan een deel van de knelpunten waaronder risicobeheersing zoals geconstateerd in het rapport. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel aangenomen. Gezien de ontwikkelingen omtrent bouwtoezicht door onder andere het rapport van de Onderzoeksraad heeft de Eerste Kamer de stemming aangehouden totdat de Tweede Kamer opnieuw een debat heeft gehouden over dit onderwerp.
Op donderdag 6 december 2018 heeft dit debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden. In het debat liet Kamerlid Beckerman (SP) blijken dat zij tegen een deels privaat stelsel is. Hierbij haalde ze ook het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid aan. Beckerman verzocht de regering om de privatisering in het bouwtoezicht uit het Wkb te halen. Volgens Beckerman tonen de vele veiligheidsincidenten in de bouwsector aan dat de bouwsector niet zonder publiek toezicht kan. Minister Ollongren geeft aan dat er geen privatisering is van het bouwtoezicht. Bouw- en woningtoezichthouders hebben ook na de Wkb nog altijd de bevoegdheid om bouwprojecten stil te leggen. Zij geeft aan dat de bouwende partijen juist grotere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid krijgen voor hun werk. De motie is na stemming op 11 december 2018 verworpen. Het is nog onduidelijk wanneer de Eerste Kamer zal stemmen over het wetsvoorstel.
Voor Opdrachtgevers en Opdrachtnemers is het van belang dat er een goede verantwoordelijkheidsverdeling wordt gemaakt. Zorg voor heldere afspraken tussen alle partijen ten aanzien van de verantwoordelijkheden voor het ontwerp en ook tijdens het bouwproces en ook de coördinatie hiervan. De invoering van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen kan mogelijk bijdragen aan de risicobeheersing en het voorkomen van ongevallen in de bouw.