In dit wetsvoorstel zijn de volgende regels opgenomen:
- De duur van het concurrentiebeding is gemaximeerd tot één jaar. Ieder beding dat langer duurt is ongeldig. Een concurrentiebeding dat geen duur omschrijft is ook ongeldig.
- Het gebied waarin de werknemer niet mag werken moet worden vermeld (het geografisch bereik). De wetgever heeft geen beperking opgelegd aan het maximale geografisch bereik van een concurrentiebeding. Het kan dus bijvoorbeeld ook van toepassing zijn voor heel Nederland of de Benelux. Een beding zonder geografisch bereik is volgens het wetsvoorstel niet geldig.
- Ook in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang voor een concurrentiebeding gemotiveerd te worden (dus niet alleen in bepaalde tijdscontracten). De motivering van dit belang moet specifiek zijn. Het moet concreet gericht zijn op de werknemer, de functie en de werkzaamheden. Een algemene motivatie is onvoldoende. Zonder motivering is het beding niet geldig.
- Een werkgever is verplicht om een vergoeding te betalen aan de werknemer wanneer een beroep op het concurrentiebeding wordt gedaan. Deze vergoeding bedraagt 50% van het laatstverdiende maandloon, voor elke maand dat het concurrentiebeding wordt ingeroepen. De werkgever moet bij het eindigen van het dienstverband tijdig aangeven hoeveel maanden hij de werknemer aan het beding houdt en daar tijdig een vergoeding voor betalen. Een voorbeeld: de werkgever besluit bij opzegging door de werknemer zich voor de duur van 6 maanden op het beding te beroepen. De werkgever moet dan een vergoeding betalen van 6 maal 50% van het laatst verdiende salaris. Na 6 maanden kan de werknemer bij een concurrerende werkgever aan de slag of zelf een concurrerend bedrijf beginnen.Voor de tijdigheid geldt de hoofdregel dat hiervan sprake is, als het beroep door de werkgever op het concurrentiebeding uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst is gedaan. Op deze hoofdregel bestaan een aantal uitzonderingen, afhankelijk van de manier waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. De werkgever betaalt de verschuldigde vergoeding uiterlijk op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst.
Let op: deze mogelijke wetswijzigingen zien volgens de memorie van toelichting ook op het relatiebeding en onder omstandigheden op het anti-ronselbeding.
Het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is nog niet bekend. Tot 15 april 2024 konden partijen via een internetconsultatie inhoudelijk op het wetsvoorstel reageren. Er zijn veel reacties ontvangen. Daarnaast zal het voorstel langs de Tweede Kamer en de Eerste Kamer geloodst moeten worden, dus dat kan nog een tijd duren.
Uit het overgangsrecht volgt dat concurrentiebedingen die rechtsgeldig overeen zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel geldig blijven. De bedingen hoeven dus niet opnieuw overeengekomen te worden. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zullen de bestaande beperkende bedingen wel schriftelijk en tijdig moeten worden ingeroepen, voor de maximale duur van 12 maanden, waarbij de werkgever compensatie moet bieden voor elke maand dat hij de werknemer door middel van het concurrentiebeding beperkt in de vrije arbeidskeuze.
Het wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding heeft grote gevolgen voor het opnemen en het inroepen van concurrentie- en relatiebedingen in de toekomst. Wij adviseren om de bestaande beperkende bedingen nu al juridisch te laten beoordelen. Neem gerust contact met ons op als wij kunnen helpen met deze beoordeling.
