115 jaar ervaring in de advocatuur

De inhoud van dit artikel is mogelijk verouderd. Voor de meest actuele informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Elke Wouters

Bel nu 076 513 6175

Gemakshalve is voor het schrijven van dit blog uitgegaan van het standaardmodel van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In de model-APV van de VNG is in afdeling 7 van hoofdstuk 2 een drietal artikelen opgenomen, dat ziet op (de vergunningplicht van) evenementen. Hoofdstuk 2 van de model-APV heeft betrekking op “Openbare orde”. De model-APV (artikel 2:24) definieert het begrip evenement zeer ruim:

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. bioscoopvoorstellingen;
b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet  en artikel 5:22 van deze verordening;
c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet  gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.

Onder evenement wordt mede verstaan:

a. een herdenkingsplechtigheid;
b. een braderie;
c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;
d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
e. een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement).

De APV bepaalt (vgl. artikel 2:25 van de model-APV) dat het verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Om te voorkomen dat voor nagenoeg ieder evenement een evenementenvergunning is benodigd, waarmee zowel voor de organisator als de gemeente veel tijd en moeite gaat gepaard, wordt vaak in de APV opgenomen dat voor ‘kleine evenementen’ geen vergunning is benodigd. In de APV worden criteria gegeven om na te gaan of sprake is van een ‘klein evenement’.

In de model-APV worden de volgende criteria gehanteerd:
a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan […] personen;
b. het evenement tussen […] en […] uur plaats vindt;
c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;
d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;
e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan […] m2 per object;
f. er een organisator is; en
g. de organisator ten minste […] werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

Een ‘gemiddelde’ APV kent als norm de aanwezigheid van 50 personen. Dit betekent dat, als ook aan de overige criteria uit de APV wordt voldaan, voor evenementen zoals een straatfeest of een buurtbarbecue niet snel een evenementenvergunning is vereist. Wordt een evenement georganiseerd en is hier ten onrechte geen evenementenvergunning voor aangevraagd, dan wordt het risico gelopen dat door het bevoegd gezag (preventief) handhavend wordt opgetreden tegen het houden van het evenement.

Op het moment dat voor een evenement wel een evenementenvergunning is vereist, kan een aanvraag hiervoor worden ingediend bij de burgemeester van de betreffende gemeente. Het is aan de burgemeester om te bepalen of hij/zij een evenementenvergunning wil verlenen. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid van de burgemeester. In de APV zijn weigeringsgronden geformuleerd (vgl. artikel 1:8 van de model-APV). De burgemeester kan een aanvraag om een evenementenvergunning in ieder geval weigeren in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Een aanvraag kan ook worden geweigerd indien een aanvraag zeer laat is ingediend. Dit is het geval als de aanvraag minder dan drie weken voor de beoogde datum wordt ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is. De regulering van evenementenvergunningen in de APV geschiedt vooral vanuit het oogpunt van handhaving van de openbare orde (vgl. onder meer ABRvS 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245, 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2026 en 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4653). Louter ruimtelijke belangen kunnen niet aan verlening van een evenementenvergunning in de weg staan.

De burgemeester kan zelf invulling geven aan de in de APV geformuleerde weigeringsgronden. Uit vaste jurisprudentie van de ABRvS volgt dat de bevoegdheid van de burgemeester tot verlening van een evenementenvergunning een discretionaire bevoegdheid betreft, waarbij aan hem/haar een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt (vgl. onder meer ABRvS 3 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3274 en  ABRvS 6 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ0298).

De burgemeester is bevoegd -soms zelfs verplicht- om aan de evenementenvergunning voorschriften te verbinden. Met het oog op de bescherming van het milieu worden aan een evenementenvergunning doorgaans geluidvoorschriften verbonden. In dat kader wordt vaak aansluiting gezocht bij de ‘Nota evenementen met een luidruchtig karakter’ van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg. Deze Nota wordt door bestuursorganen en rechters gebruikt om na te gaan of sprake is van onduldbare geluidhinder. Op grond van deze Nota wordt geluidbelasting duldbaar geacht indien de geluidbelasting op de gevel van een woning maximaal 75 dB (A) bedraagt en de geluidbelasting in de woning maximaal 50 dB (A). Afwijken van de Nota kan, mits dit wordt gemotiveerd.