16 okt. 2020
Door de uitbraak van het corona-virus werd Nederland vanaf begin dit jaar geconfronteerd met buitengewone omstandigheden die een enorme impact hebben op het maatschappelijk leven in het algemeen en die ook ingrijpende gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt. De uitval van economische vraag als gevolg van deze situatie heeft een zware wissel getrokken op het bedrijfsleven en de werkgelegenheid.
Met de steun uit de NOW 1.0 en NOW 2.0 zijn veel bedrijven en burgers geholpen. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de negatieve economische gevolgen van het virus nog zullen voortduren. Om die reden heeft het kabinet besloten dat een derde versie van de NOW noodzakelijk is. Een budget van € 5,4 miljard is vrijgemaakt voor de komende negen maanden (€ 2,2 miljard in 2020 en € 3,2 miljard in 2021). Onlangs zijn de details van NOW 3.0 gepubliceerd in Staatscourant 2020, 52209. Aangezien de nieuwe regeling veel wijzigingen ten opzichte van de vorige twee met zich mee brengt, hebben wij de belangrijkste wijzigingen van de NOW 3.0 ten opzichte van de NOW 2.0 voor u op een rij gezet.
1. De duur: drie tijdvakken van drie maanden
De NOW 3.0 geldt tot 1 juli 2021 en bestaat uit drie tijdvakken van elk drie maanden. Het eerste tijdvak duurt van oktober tot en met december 2020, het tweede tijdvak van januari tot en met maart 2021, en het derde tijdvak van april tot en met juni 2021.
2. Keuze mogelijk per tijdvak
De werkgever kan per tijdvak een subsidieaanvraag indienen door middel van een formulier. Iedere werkgever die voldoet aan de voorwaarden kan een aanvraag indienen. Niet van belang is of een werkgever al eerder gebruik heeft gemaakt van een NOW-regeling. Binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidieverlening volgt het besluit in de vorm van een subsidiebeschikking. De definitieve subsidievaststelling vindt pas plaats nadat alle tijdvakken zijn verlopen, in de zomer van 2021.
3. Maximumpercentage vergoeding loonkosten stapsgewijs lager
Vanwege het belang van aanpassingen aan de veranderende economische omstandigheden is er binnen de NOW 3.0 voor gekozen om het vergoedingspercentage voor de loonsom per tijdvak stapsgewijs te verlagen. De achterliggende gedachte is dat een geleidelijke afbouw van de steun voorkomt dat een al te grote schok optreedt op de arbeidsmarkt bij het eindigen van de subsidie. Het maximale percentage van de loonkosten dat de werkgever vergoed kan krijgen, daalt in het eerste tijdvak naar 80%; onder de NOW 2.0 bedroeg het maximale percentage 90%. Het kabinet investeert dit verschil van 10% in scholing en van-werk-naar-werk-trajecten. Het verschil wordt dus niet uitgekeerd aan werkgevers maar blijft bij de overheid. De daling van de maximale tegemoetkoming zet vervolgens verder door in 2021: 70% van de loonkosten in het tweede tijdvak en 60% van de loonkosten in het derde tijdvak.
4. Het te vergoeden loon per werknemer wijzigt
In het kader van een geleidelijke afbouw wordt ook het maximum te vergoeden loon per werknemer gewijzigd. In de eerste twee tijdvakken blijft het te vergoeden loon per werknemer maximaal tweemaal het maximum dagloon. In het derde tijdvak is dit nog maar eenmaal het maximum dagloon.
5. Minimumpercentage omzetdaling hoger in tweede en derde tijdvak
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming blijft de minimale omzetdaling in het eerste tijdvak 20%. Voor het tweede en het derde tijdvak in 2021 gaat het minimumpercentage omzetdaling omhoog naar 30%. De regeling spitst zich dus toe op organisaties waarvan de omzet het meest te lijden heeft van de effecten van de COVID-19 maatregelen. De omzetdaling wordt vastgesteld door het verschil tussen de referentie-omzet en de omzet in de omzetperiode te delen door de referentie-omzet. De uitkomst van deze berekening moet vervolgens worden uitgedrukt in hele procenten en naar boven worden afgerond. De referentie-omzet is de omzet over het kalanderjaar 2019 gedeeld door vier.
6. Daling loonsom mogelijk zonder subsidieverlaging
Nu de crisis voortduurt, betekent dit ook dat sommige ondernemers moeten bezuinigen op de loonkosten. Dit kan een werkgever bijvoorbeeld doen door werknemers die met pensioen gaan niet meer te vervangen, door met het personeel, de ondernemingsraad of de vakbond afspraken te maken over een loonoffer of door werknemers te ontslaan.
De NOW 3.0 biedt per periode in kleine stappen ruimte voor een dalende loonsom zonder dat dit leidt tot een korting op de subsidie. In het eerste tijdvak mag de loonsom 10% dalen, in het tweede tijdvak 15% en in het derde tijdvak 20%. De referentieloonsom voor alle drie de tijdvakken vanaf 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 is de loonsom van de maand juni 2020.
7. Eerdere voorwaarden rond bedrijfseconomisch ontslag vervallen
Daarnaast vervallen eerdere voorwaarden uit NOW 1.0 en NOW 2.0 rond bedrijfseconomisch ontslag. Ten eerste vervalt de korting van 5% op het gehele subsidiebedrag als de werkgever bij grotere ontslagaanvragen geen overeenstemming heeft bereikt met de belanghebbende vakbonden of, bij gebreke daaraan, een andere werknemersvertegenwoordiging. Bij ontslag van twintig of meer werknemers in een werkgebied van de WMCO blijven de gewone regels rondom collectief ontslag wel onverkort van kracht.
Ten tweede vervalt de voorwaarde dat 100% van het loon van de werknemer die ontslagen wordt vanwege bedrijfseconomische redenen, in mindering wordt gebracht op de subsidie. Het schrappen van de korting houdt in dat de werkgever ook subsidie ontvangt over de laatste maanden van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, oftewel de loonkosten die de werkgever heeft tijdens de ontslagprocedure en de opzegtermijn. Uiteraard voor zover binnen de geldende vrijstellingspercentages van het desbetreffende tijdvak wordt gebleven.
8. Inspanningsverplichting begeleiding van werk-naar-werk
Een andere verandering ten opzichte van de NOW 2.0 is dat de NOW 3.0 een nieuwe inspanningsverplichting bevat voor de werkgever om mee te werken aan de begeleiding van werk-naar-werk van de werknemer. Van de werkgever wordt verwacht dat hij zich inspant om werknemers zo snel en soepel mogelijk aan nieuw werk te helpen op het moment dat een werkgever noodsteun ontvangt en gebruik maakt van de ruimte voor loonsomdaling door werknemers te ontslaan.
9. Sanctie: 5% korting op subsidie
Voor werkgevers die tijdens het tijdvak waarvoor zij subsidie hebben aangevraagd een ontslagaanvraag om bedrijfseconomische redenen indienen bij het UWV geldt de verplichting om contact op te nemen met de UWV telefoon NOW. De werkgever zal in het gesprek met het UWV in den brede gevraagd worden of zij ondersteuning kan gebruiken bij van-werk-naar-werk beleid.
Bij de vaststelling van de subsidie controleert het UWV of de werkgever gedurende het subsidietijdvak een aanvraag voor bedrijfseconomisch ontslag heeft ingediend en of de werkgever contact met het UWV heeft opgenomen via de UWV telefoon NOW. Als wordt vastgesteld dat een werkgever bedrijfseconomisch ontslag heeft aangevraagd, maar geen contact heeft gehad met het UWV over de mogelijke ondersteuning bij de van-werk-naar-werk begeleiding, wordt het subsidiebedrag met 5% gekort.
10. Andere belangrijke elementen blijven ongewijzigd
Andere belangrijke elementen veranderen niet, zoals de inspanningsplicht voor scholing en het verbod op het uitkeren van dividend of bonussen en het inkopen van eigen aandelen. Daarnaast blijft de vaste 40% opslag voor werkgeverslasten bestaan, evenals het voorschot van 80% van het subsidiebedrag.
Als u vragen heeft over de NOW 3.0, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. De advocaten van onze sectie arbeidsrecht zijn per e-mail en telefonisch te bereiken voor nader overleg.
Taco van der Dussen (dussen@rassers.nl, 076-5136 107)
Danielle Muller (muller@rassers.nl, 076-5136 104)
Simone Oosterbeek (oosterbeek@rassers.nl, 06-24100210)
Isabel Wetzels (wetzels@rassers.nl, 076-5136 191)
Bram Rothuizen (rothuizen@rassers.nl, 076-5136 123)
Jolien Macken (macken@rassers.nl, 076-5136 192)
Lonneke van Roekel (roekel@rassers.nl, 06-15583759)