In de nieuwe serie “Praktisch Procederen” nemen de procesadvocaten van de sectie ondernemingsrecht van Rassers Advocaten u mee in de wereld van het procesrecht. In de serie gaan we in op belangrijke onderwerpen van het procesrecht en geven we tips voor de praktijk.
Is er al een dagvaardingsprocedure aanhangig gemaakt maar bent u als belanghebbende partij niet in de procedure betrokken? Dan biedt “voeging” of “tussenkomst” u mogelijk een uitkomst. Maar wat houdt voeging of tussenkomst in en hoe gaat een en ander in zijn werk? Deze vragen worden beantwoord in deze korte blog.
Wat is voeging of tussenkomst?
Bij voeging schaart een derde zich in een aanhangige procedure aan de zijde van een van de procespartijen. Wanneer de derde zich voegt aan de zijde van eiser beoogt de derde toewijzing van de vordering in de hoofdzaak. Wanneer de derde zich voegt aan de zijde van gedaagde beoogt de derde afwijzing van de vordering in de hoofdzaak. Voordat de derde zich in de procedure kan voegen dient deze voldoende belang hebben bij de voeging. Er is sprake van voldoende belang als de partij die zich aan de zijde van een procespartij voegt nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure. Onder deze nadelige gevolgen wordt verstaan de feitelijke of juridische gevolgen die de toe- of afwijzing van de in de procedure ingestelde vordering (of het gezag van gewijsde van de in die procedure gegeven eindbeslissing) zal kunnen hebben voor degene die voeging vordert. Een voorbeeld van voeging is een verhuurder die zich aansluit bij de huurder in een procedure tegen inbreuk op woongenot of een onderaannemer die zich aansluit bij de hoofdaannemer in een procedure tegen de opdrachtgever of in een procedure tegen de gemeente.
Bij tussenkomst voegt de derde zich niet bij een van de procespartijen maar stelt de derde een eigen vordering in waardoor deze derde zelf procespartij wordt. Een derde kan een vordering instellen wanneer deze hiertoe voldoende belang heeft. Ook bij tussenkomst geldt dat er sprake is van voldoende belang wanneer de derde nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitspraak in de hoofdzaak. Indien de verhuurder of de onderaannemer in bovengenoemde voorbeelden zelf een vordering instelt, is er geen sprake van voeging maar van tussenkomst.
De maatstaf waarbinnen voeging of tussenkomst wordt toegelaten – voldoende belang – is vrij ruim. Toch zijn er ook situaties waarin voeging of tussenkomst wordt afgewezen. Zo kan bijvoorbeeld een vordering tot voeging die voldoet aan de wettelijke eisen worden afgewezen wegens strijd met de goede procesorde.
Hoe moet een derde voegen of tussenkomen?
Wanneer een derde zich wenst te voegen of wenst tussen te komen in een aanhangige procedure, dient de derde een incidentele vordering op te werpen. De incidentele vorderingen tot voeging en tussenkomst dienen voor of op de datum waarop de laatste conclusie in de aanhangige procedure wordt genomen, te worden ingediend. De rechter dient aan de hand van de aard en inhoud van de vordering, de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering na te gaan of voorafgaande behandeling van de vordering tot voeging of tussenkomst niet zal leiden tot onredelijke vertraging van het geding. Indien de rechter voorafgaand aan de beslissing in de hoofdzaak beslist over de incidentele vordering, zal in dat geval een afzonderlijk vonnis volgen waarin ook wordt bepaald op welke datum zal worden doorgeprocedeerd in de hoofdzaak. Tenzij uitspraak in het incident een beslissing betreft die de zaak tot een einde brengt, is het slechts mogelijk om tegen de uitspraak (tussenvonnis) in incident tussentijds hoger beroep instellen als de rechter tussentijds hoger beroep openstelt.
Tot slot
Met het voorgaande hebben wij enkele belangrijke punten over voeging en tussenkomst aan de orde willen stellen. Wenst u zich in een aanhangige procedure te voegen of tussen te komen en/of heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen? Neem dan gerust contact op met een van de procesadvocaten van de sectie ondernemingsrecht.