Voor het realiseren van een project zijn vaak meerdere besluiten van de overheid nodig. In dergelijke situaties is het mogelijk om de benodigde besluiten te coördineren. Met gecoördineerde besluitvorming wordt bedoeld dat besluiten zoveel mogelijk dezelfde voorbereiding, totstandkoming en rechtsbescherming (bezwaar en (hoger)beroep) hebben. Dit zorgt voor een gestroomlijnde procedure, waarin de verschillende aanvragen zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en daarop zoveel mogelijk gelijktijdig wordt beslist.
Onder het huidige recht is onder meer een coördinatieregeling neergelegd in de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet en de Tracéwet. Daarnaast is een algemene coördinatieregeling neergelegd in afdeling 3.5 van de Awb "samenhangende besluiten". Onder de Omgevingswet vervallen (bijna) alle afzonderlijke coördinatieregelingen en wordt teruggevallen op de algemene coördinatieregeling uit afdeling 3.5 van de Awb. De coördinatieregeling is van toepassing als de wet (de Omgevingswet of een andere wet) dat bepaalt. Of als de bevoegde bestuursorganen dat beslissen in een zogenoemd coördinatiebesluit. Ook kan de wet de toepassing van de coördinatieregeling juist uitsluiten. Daarbij wordt in de Omgevingswet een onderscheid gemaakt tussen een verplichte en een facultatieve toepassing van de coördinatieregeling. De coördinatieregeling is niet beperkt tot een bepaald type besluit. Zij kan van toepassing zijn op alle soorten besluiten. Dus op beschikkingen, maar ook bijvoorbeeld op algemeen verbindende voorschriften (algemene regels). Ook is toepassing op een combinatie van beide mogelijk. Er moet wel altijd sprake zijn van besluiten die met elkaar samenhangen.
Coördinerend bestuursorgaan
Er is bij coördinatie van besluitvorming altijd één coördinerend bestuursorgaan. Dat is het bestuursorgaan dat de samenhangende besluitvorming organiseert. Dit bestuursorgaan moet een doelmatige en samenhangende besluitvorming bevorderen. Wie het coördinerend bestuursorgaan is, staat in het wettelijk voorschrift waarbij de coördinatieprocedure is voorgeschreven. Of het blijkt uit het coördinatiebesluit waarin de bevoegde bestuursorganen de coördinatieregeling van toepassing verklaren.
Verplichte toepassing coördinatieregeling
Het verplicht coördineren is van toepassing in de volgende situaties.
- Besluiten die betrekking hebben op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een wateractiviteit en de aanvraag om een andere activiteit, die door de aanvrager gelijktijdig is ingediend. Dit volgt uit artikel 16.7 lid 1, onder a, van de Omgevingswet. Dit geldt ook wanneer het gaat om het wijzigen van vergunningvoorschriften voor deze omgevingsvergunningen. In deze situatie is veelal sprake van meerdere bevoegde gezagen. Bij samenloop tussen een wateractiviteit en een andere activiteit geldt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de andere activiteit bevoegd gezag wordt voor beide activiteiten (artikel 10.25 van het Omgevingsbesluit). Voor het andere (niet bevoegde) bestuursorgaan resteert een adviesrecht.
- Besluiten op aanvragen voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en voor een wateractiviteit, die de aanvrager gelijktijdig moest indienen (artikel 16.7, lid 1, onder b, Omgevingswet). Wederom is coördinatie ook van toepassing wanneer het betreft het (ambtshalve) wijzigen van de vergunningvoorschriften van de omgevingsvergunningen. Activiteiten die betrekking hebben op dezelfde IPPC-installatie en activiteiten waarop de Seveso-richtlijn van toepassing is, moeten gelijktijdig worden aangevraagd (artikel 5.7, lid 4, Omgevingswet). Het coördinerende bestuursorgaan is het bevoegd gezag van de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit.
- Besluiten ter uitvoering van een projectbesluit (artikel 16.7, lid 1, onder c, van de Omgevingswet). Bij projectbesluiten die zien op hoofdinfrastructuur, zoals de aanleg van een snelweg, of primaire waterkeringen, bijvoorbeeld de versterking van een dijk, is de coördinatieregeling verplicht van toepassing (artikel 5.45, lid 2, Omgevingswet en artikel 5.46 Omgevingswet). Bij projectbesluiten is het bevoegd gezag voor het projectbesluit het coördinerende bestuursorgaan (artikel 5.45, lid 3, Ow).
Facultatieve coördinatie
Een bestuursorgaan mag ook vrijwillig ervoor kiezen om de coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb toe te passen. De coördinatieregeling kan in dat geval in een apart besluit (een zogeheten coördinatiebesluit) van toepassing worden verklaard. Voor de volgende besluiten is dit expliciet bepaald in artikel 16.8 van de Omgevingswet:
- een omgevingsplan, een waterschapsverordening, een omgevingsverordening
- een programma
- een projectbesluit of een omgevingsvergunning
Tot slot
Coördinatie van besluiten zorgt ervoor dat procedurestappen effectief en efficiënt doorlopen kunnen worden. Daarvoor is van belang dat aanvragen zoveel mogelijk gelijktijdig worden ingediend (artikel 3:24 Awb). De laatste aanvraag mag niet later worden ingediend dan zes weken na ontvangst van de eerste aanvraag. Voor alle te nemen besluiten geldt één beslistermijn, die gelijktijdig aanvangt (de dag waarop de laatste aanvraag is ontvangen, artikel 3:25 Awb). Alle besluiten worden via dezelfde voorbereidingsprocedure voorbereid. Indien de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 Awb van toepassing is op één van de besluiten, is die procedure van toepassing op alle besluiten. In de artikelen 3:26, 3:27 en 3:28 Awb zijn nog specifieke procedurevoorschriften, onder meer over de terinzagelegging, neergelegd. Tegen alle besluiten staat bij dezelfde instantie beroep en hoger beroep open (artikel 3:29 Awb). In deze bepaling is nog een bijzondere regeling opgenomen over de bevoegde hoogste bestuursrechter.