7 mei 2021
In de nieuwe serie “Praktisch Procederen” nemen de procesadvocaten van de sectie ondernemingsrecht van Rassers Advocaten u mee in de wereld van het procesrecht. In de serie gaan we in op belangrijke onderwerpen van het procesrecht en geven we tips voor de praktijk.
De tweede blog van onze nieuwe blogreeks gaat over het kort geding. De kortgedingprocedure is een relatief snelle procedure en biedt uitkomst in gevallen waarin niet het resultaat van een langer durende bodemprocedure kan worden afgewacht. In welke situaties kan een kort geding worden gestart, wat zijn de verschillen met de bodemprocedure en wat kun je met een kort geding bereiken? In deze blog gaan wij nader op deze vragen in.
Wanneer een kort geding?
Een kort geding is bedoeld voor spoedeisende geschillen waarin relatief snel een oplossing nodig is. Voor het starten van een kort geding heeft de eisende partij dan ook een spoedeisend belang nodig. Of een spoedeisend belang aanwezig is, moet worden beoordeeld op basis van een afweging van de belangen van partijen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een van de partijen zich niet houdt aan een non-concurrentiebeding of het geval waarin een minderheidsaandeelhouder in een vennootschap probeert een verbod te vorderen op de uitvoering van een aandeelhoudersbesluit.
Verschillen met een bodemprocedure
Een verschil met de bodemprocedure is dat in een kort geding in principe geen ruimte bestaat voor bewijslevering, zoals het horen van getuigen of deskundigenbewijs. Dit omdat een kort geding is bedoeld om een voorlopige beslissing te krijgen vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure. In de bodemprocedure gaat de rechter dieper op de materie in. Hier schuilt ook meteen een risico in, want het kan voorkomen dat een rechter tot het oordeel komt dat de zaak feitelijk en juridisch te complex is voor een kort geding.
Omdat het kort geding is bedoeld voor het verkrijgen van een snelle oplossing en omdat geen ruimte bestaat voor bewijslevering, is de doorlooptijd aanzienlijk korter. Waar een bodemprocedure gemiddeld genomen maanden tot jaren kan duren, afhankelijk van de aard en complexiteit van de procedure, kan bij een kort geding veel sneller een vonnis worden gekregen. Gemiddeld genomen duurt een kort geding enkele weken tot enkele maanden. In extreem spoedeisende gevallen zou zelfs binnen enkele uren een (mondeling) oordeel van een rechter kunnen worden verkregen.
Een laatste voorbeeld van een verschil met een bodemprocedure gaat over de vraag of u verplicht bent om een advocaat in te schakelen om de procedure te kunnen voeren. In een bodemprocedure moet een partij zich verplicht laten bijstaan door een advocaat, tenzij sprake is van een kantonzaak. Bij een kort geding voor de kantonrechter zijn geen advocaten nodig en bij een kort geding voor de normale civiele rechter heeft alleen de eisende partij een advocaat nodig en de gedaagde partij dus niet, tenzij die gedaagde partij een tegenvordering zou willen indienen.
Wat kun je bereiken met een kort geding?
Een kort geding is bedoeld om een voorlopige voorziening te verkrijgen. Denk hierbij aan een veroordeling tot een geven, doen of nalaten. Voorbeelden hiervan zijn een vordering tot nakoming van gemaakte afspraken of een gebod of juist verbod om bepaalde handelingen te verrichten (zoals het staken van een inbreuk op een non-concurrentiebeding), zo nodig op straffe van verbeurte van een dwangsom. In kort geding kunnen geen vonnissen worden gewezen op grond waarvan een nieuwe rechtstoestand wordt gecreëerd of opgeheven (bijvoorbeeld de ontbinding of vernietiging van een overeenkomst) of op grond waarvan een nieuwe rechtstoestand wordt vastgesteld (bijvoorbeeld een verklaring voor recht dat een overeenkomst is vernietigd).
Het vorderen van betaling van een geldbedrag in kort geding is over het algemeen lastig. Een vordering moet voldoende aannemelijk zijn, dus als de geldvordering inhoudelijk wordt betwist dan leent de vordering zich vaak niet voor kort geding. Verder moet sprake zijn van een spoedeisend belang, waardoor de eiser zal moeten onderbouwen waarom deze niet een bodemprocedure kan afwachten. Dat zou het geval kunnen zijn als de eisende partij zonder het geldbedrag in een financiële noodsituatie terecht komt. Ook geldt als vereiste dat het restitutierisico (het risico dat de eisende partij het op grond van het vonnis ontvangen bedrag na een bodemprocedure niet meer kan terugbetalen) laag moet zijn.
Tot slot
Met het voorgaande hebben wij enkele belangrijke punten over het kort geding aan de orde willen stellen. Heeft u nu zelf een dagvaarding voor een kort geding ontvangen of denkt u er juist aan om zelf een kort geding te beginnen en/of heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen? Neem dan gerust contact op met een van de procesadvocaten van de sectie ondernemingsrecht.