Hoogste bestuursrechter acht (deel) TVL-regeling in strijd met het evenredigheidsbeginsel
Deze week, op 15 maart 2022, heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een belangrijke uitspraak gewezen, die een hoop stof zal doen opwaaien. Kort gezegd overweegt het CBb dat artikel 2.1.1, tweede lid, onder d, van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL-regeling) buiten toepassing moet worden gelaten en dat een TVL-subsidie op grond van die bepaling niet mag worden afgewezen. Dit betekent concreet dat voor de periode Q4 2020 niet aan ondernemers kan worden tegengeworpen dat zij niet met de juiste Sbi-code stonden ingeschreven in het handelsregister. Het CBb acht het in strijd met artikel 3:4, tweede lid, van de Awb (het evenredigheidsbeginsel) dat de TVL-regeling voor de periode Q4 2020 is vastgesteld zonder te voorzien in een oplossing voor ondernemers die op 15 maart 2020 niet met de juiste Sbi-code stonden ingeschreven. Het CBb overwoog eerder in procedures over de Sbi-problematiek nog dat de (oude) TVL-regeling geen ruimte biedt om rekening te houden met de feitelijke bedrijfsactiviteiten. Nu lijkt sprake te zijn van een kentering in deze jurisprudentie. Het CBb is van oordeel dat bij de totstandkoming van deze TVL-regeling geen sprake meer was van een tijdelijke situatie of van noodmaatregelen. Voorheen stond het belang van de uitvoerbaarheid en het snel kunnen uitbetalen van de subsidie nog voorop, maar in de loop van de tijd zijn de belangen van ondernemers die – door de Sbi-problematiek – niet in aanmerking kwamen voor een TVL-subsidie, zwaarder gaan wegen. Daarbij neemt het CBb in aanmerking dat de lasten voor deze ondernemers steeds groter werden en het perspectief van volledige heropening van hun ondernemingen door de opvolgende lockdowns steeds verder in de toekomst kwam te liggen. Hier heeft de regelgever ten onrechte onvoldoende rekening mee gehouden. Deze uitspraak is goed nieuws voor ondernemers die voor de periode Q4 2020 geen subsidie toegekend hebben gekregen door deze Sbi-problematiek. Let op, daarbij is het wel van belang dat tijdig is opgekomen tegen de afwijzing om de TVL-subsidie. In het geval dat geen aanvraag is ingediend of de afwijzing onherroepelijk is geworden, heeft de ondernemer geen mogelijkheid meer om hiertegen op te komen. Tot slot is het interessant wat deze uitspraak gaat betekenen voor ondernemers die door andere leemtes in de TVL-regeling buiten de boot vallen voor een TVL-subsidie. Zo bestaat onder andere veel discussie over de referentieproblematiek. De referentieproblematiek zorgt voor veel ondernemers dat zij niet in aanmerking komen voor een TVL-subsidie, terwijl zij wel hard zijn getroffen door de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Eerder overwoog het CBb nog, met betrekking tot deze referentieproblematiek, dat het een uitdrukkelijke keuze van de regelgever is geweest om geen hardheidsclausule in de (oude) TVL-regeling op te nemen. De uitspraak d.d. 15 maart 2022 lijkt nu toch mogelijkheden te geven om ook in die gevallen een beroep op het evenredigheidsbeginsel te doen. Indien u benieuwd bent wat deze uitspraak voor u kan betekenen of wanneer u nader geïnformeerd wil worden over de mogelijkheden van TVL-regeling, kunt u contact opnemen met een van onze advocaten van de Sectie Bouw en Overheid, Marnix Wolf (wolf@rassers.nl, 076-5 136 127), Elke Wouters (wouters@rassers.nl, 076-5 136 175) en Lieke Prinsen (prinsen@rassers.nl, 076-5 136 121).