Veilingverkoop en advies OR

Bij verkoop van een bedrijf zijn er verschillende momenten waarop een ondernemer zich tot de ondernemingsraad (OR) kan wenden. Er zijn de reguliere overlegvergaderingen waarbij de ondernemer mededelingen moet doen over besluiten die hij of zij in voorbereiding heeft. Bij een voorgenomen besluit tot verkoop van de aandelen, maar trouwens ook bij het verstrekken van adviesopdrachten aan de externe partijen die dat begeleiden (zoals advocaten, notaris en CF-clubs), moet de ondernemer de OR om advies vragen. Dat moet hij of zij doen op zodanig tijdstip dat het advies van de OR van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit van de ondernemer. Dat betekent enerzijds dat de ondernemer niet zolang moet wachten totdat de koopovereenkomst al min of meer definitief is maar anderzijds dat je als ondernemer wel enig idee moet hebben wie de koper is en wat de contouren zouden kunnen zijn van de transactie en wat de gevolgen voor de werknemers zijn. De ondernemer moet dat namelijk vrij concreet in de advies aanvraag beschrijven.

 

Bij de verkoop van een bedrijf via een veiling (controlled auction) is het daarbij lastig te bepalen op welk moment de ondernemer nu de OR om advies moet vragen. Het moment waarop nog een lange lijst potentiële kopers een bod mag uitbrengen of heeft uitgebracht lijkt wat vroeg. In een zaak die werd voorgelegd aan de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam (beschikking 10 oktober 2017) was de ondernemer in die zaak in ieder geval te laat. Er was een koper met wie de ondernemer in feite al uit onderhandeld was, voordat hij zich tot de OR wendde; dat was te laat. Saillant was dat in zie zaak ook dat in de transactie documenten een bepaling was opgenomen dat als de OR een negatief advies zou geven, de transactie toch zou doorgaan. Dan is van de door de wet geëiste wezenlijke invloed op het te nemen besluit tot verkoop natuurlijk geen sprake.

Bij veilingverkoop kan men betogen dat de ondernemer in ieder geval advies aan de OR moet vragen op het moment dat er van de short list aan serieuze bieders  nog geen afscheid is genomen maar de ondernemer al wel een voorkeur heeft voor een koper.

Zie mijn wenk in Rechtspraak Ondernemingsrecht 2018/11 link