Doel
Doel van het wetsvoorstel is kleine en middelgrote werkgevers meer wendbaar te maken door eerder duidelijkheid te geven tot welk moment zij de eigen functie van de zieke werknemer voor hem beschikbaar moeten houden. Met de maatregel krijgen werkgevers en werknemers duidelijkheid over het te volgen spoor bij re-integratie en de mogelijkheid tot vervanging van de zieke werknemer in het tweede ziektejaar.
Inhoud
Het wetsvoorstel regelt dat kleine en middelgrote werkgevers de mogelijkheid hebben om zich vanaf de start van het tweede ziektejaar alleen te richten op re-integratie in het tweede spoor.
Na een jaar weet de werkgever hierdoor ook of de plek van de zieke werknemer nog voor hem beschikbaar gehouden moet worden. De werkgever hoeft namelijk straks na afsluiting van het eerste spoor de (eigen) functie van de werknemer niet meer beschikbaar te houden en de werknemer niet meer te laten re-integreren in een functie in zijn organisatie. In het tweede ziektejaar is de
re-integratie van de zieke werknemer vervolgens volledig gericht op het tweede spoor (buiten het bedrijf van de werkgever).
Het uitgangspunt is dat de werkgever en werknemer gezamenlijk kunnen besluiten tot afsluiting van het eerste spoor. Voorgesteld wordt dat de werknemer de mogelijkheid krijgt om uiterlijk in de
52e ziekteweek in te stemmen met een voorstel van de werkgever om het eerste spoor vanaf de start van het tweede ziektejaar af te sluiten.
Voor afsluiting van het eerste spoor met instemming van de werknemer moet de werkgever die instemming uiterlijk aan het einde van het eerste ziektejaar ontvangen. Vanwege de mogelijke gevolgen wordt geregeld dat de werknemer zijn schriftelijke instemming met het afsluiten van het eerste spoor binnen veertien dagen schriftelijk kan herroepen, zonder opgaaf van redenen.
Toestemming UWV
Als de werkgever en werknemer geen overeenstemming bereiken en de werkgever wenst alsnog het eerste spoor af te sluiten, dan moet de werkgever daarvoor op tijd – uiterlijk in de 42e ziekteweek – toestemming vragen aan het UWV. Uitgangspunt is dat het UWV binnen acht weken na indiening van de aanvraag een beslissing neemt. Het UWV kijkt daarbij naar de volgende aspecten:
A) Of er sprake is van arbeidsongeschiktheid
Het UWV toetst of de werknemer op het moment van beslissen op de aanvraag tot de afsluiting van het eerste spoor de bedongen arbeid niet kan verrichten als gevolg van ziekte of gebreken.
B) De re-integratie-inspanningen eerste ziektejaar
Het UWV toetst, net als bij de RIV-toets bij een WIA-aanvraag, of de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de werknemer in het eerste jaar voldoende zijn geweest. Als er in het eerste spoor tekortkomingen zijn en deze hersteld kunnen worden in het tweede ziektejaar, krijgt de werkgever geen toestemming om de eerste spoor re-integratie af te sluiten.
C) Mogelijkheden hervatting in (aangepast) eigen werk (eerste spoor) binnen 13 weken na afloop eerste ziektejaar
Het UWV toetst of te verwachten is dat de werknemer niet binnen 13 weken in staat is zijn eigen werk of zijn eigen werk in aangepaste vorm te verrichten.
Of aan alle drie de voorwaarden is voldaan, zal mede moeten blijken uit een door de werkgever over te leggen verklaring van de bedrijfsarts. Indien het UWV toestemming verleent, mag de
re-integratie zich vanaf het tweede ziektejaar volledig richten op het tweede spoor. De werkgever heeft dan de mogelijkheid om een vervanger voor de functie van de werknemer aan te nemen.
Nieuwe ontslaggrond: j-grond
Als het eerste spoor wordt afgesloten, hoeft de werkgever de functie van de werknemer niet meer beschikbaar te houden en hoeft de werkgever de werknemer niet langer te laten re-integreren in de eigen organisatie. De loondoorbetalingsplicht, re-integratieplicht en het opzegverbod blijven wel in stand. Als de werknemer in het tweede ziektejaar volledig herstelt en zijn oorspronkelijke functie is nog niet vergeven, dan heeft de werknemer het recht om terug te keren in de eigen functie. Voor situaties waarin de eigen functie is vergeven nadat het eerste spoor is afgesloten, wordt een nieuwe ontslaggrond gecreëerd (de j-grond). Het UWV toetst bij een beroep op de nieuwe ontslaggrond of aannemelijk is dat de werkgever voor de werknemer van wie het eerste spoor is afgesloten, naar verwachting binnen 13 weken geen arbeidsplaats beschikbaar heeft in eigen werk of in aangepast eigen werk.
De RIV-toets
Als de werknemer na 104 weken nog arbeidsongeschikt is, volgt een WIA-keuring met een RIV-toets. De toets door het UWV beperkt zich na afsluiting van spoor 1 tot een beoordeling van de re-integratie-inspanningen in het tweede spoor in het tweede ziektejaar. Als er geen bevredigend resultaat is behaald, de re-integratie-inspanningen onvoldoende zijn zonder dat daar een deugdelijke grond voor is en de gebreken hersteld kunnen worden, zal het UWV aan de werkgever een loonsanctie opleggen.
Tot slot
De beoogde datum waarop dit wetsvoorstel in werking zou moeten treden is onbekend. Daarnaast heeft de internetconsultatie tot veel kritiek op het wetsvoorstel geleid. Een van de kritiekpunten is dat het UWV niet over de capaciteiten beschikt om tijdig te beslissen op aanvragen van werkgevers om het eerste spoor traject af te sluiten. Ook bestaan er inhoudelijk grote twijfels of de beoogde wendbaarheid en zekerheid voor werkgevers met het betreffende voorstel wordt bereikt.
Momenteel is het dus nog ongewis of dit wetsvoorstel (in de huidige vorm) wordt aangenomen. Uiteraard houden we jullie op de hoogte van verdere ontwikkelingen met betrekking tot het wetgevingsproces.
Mocht u vragen hebben, neem dan gerust contact met mij op, telefoon: 06-29489248 of rothuizen@rassers.nl