De wet biedt de oplossing in artikel 3:185 BW. Op grond van dat artikel kan de rechter, op verzoek van de meest gerede partij (dat is de partij die hier het meeste belang bij heeft), de wijze van verdeling of de verdeling zelf vaststellen. De rechter zal hierbij naar billijkheid rekening houden met zowel de belangen van de partijen als met het algemeen belang. De wet geeft een drietal voorbeelden van de wijzen waarop een rechter die (wijze van) verdeling kan vaststellen:
Zo nodig kan de rechter bepalen dat degene die overbedeeld wordt de overwaarde geheel of gedeeltelijk in termijnen mag voldoen, al dan niet met het stellen van voldoende zekerheid. De rechter zou ook een loting kunnen voorschrijven, hetgeen regelmatig voorkomt indien meerdere erfgenamen interesse hebben in bijvoorbeeld dezelfde sieraden of postzegels uit de nalatenschap.
Bij de verdeling wordt voor wat betreft de te hanteren waarde in beginsel uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling, tenzij uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hiervan moet worden afgeweken. Het is aan de erfgenaam die een beroep doet op deze afwijking om te onderbouwen dat de eisen van de redelijkheid en billijkheid in dat specifieke geval afwijking van het uitgangspunt rechtvaardigen.